Waar wordt alcohol van gemaakt?
Gedistilleerde dranken worden gemaakt door gegiste dranken zodanig te verhitten dat vluchtige alcohol vrijkomt. Die wordt dan opgevangen en gecondenseerd. Door dit proces een aantal malen te herhalen kunnen zeer hoge alcoholpercentages worden bereikt. Het alcoholpercentage in sterke drank (gedistilleerd) is meestal rond de 35%.
Alcohol is een doorzichtige vloeistof en is niet zomaar voor consumptie geschikt. Deze alcohol wordt in kleine flesjes verkocht bij drogisterijen en apotheken en als ontsmettingsmiddel gebruikt. Deze alcohol is niet drinkbaar.
Alcohol in alcoholhoudende dranken (zoals bier, wijn en sterke drank als whiskey en jenever) is niet zichtbaar aanwezig. Aan de vloeistof kan je niet zien dat er alcohol in verwerkt is. Wel kan je op de etiketten van alle alcoholhoudende dranken altijd lezen wat het percentage pure alcohol in de drank is.
Het woord alcohol is eigenlijk een verzamelnaam voor chemische verbindingen die vallen onder de naam ‘alcoholen’ . Er zijn ook andere alcoholen zoals methylalcohol dat zwaar giftig is en dus niet drinkbaar.
De scheikundige naam van de alcohol die wij drinken is ethylalcohol of ethanol; deze stof is de belangrijkste stof in alcoholhoudende drank; het is een kleurloze en reukloze stof die ontstaat uit gisting (oxidatie zonder de aanwezigheid van zuurstof) van granen en vruchten. Ethanol is een lineaire verbinding , bestaande uit 2 C-atomen, 6 H-atomen en 1 O-atoom. De verbinding is goed oplosbaar in water en wordt niet gebonden aan plasma-eiwitten.
Alcohol is alleen verdund te drinken. Pure alcohol is dodelijk. Het is goed oplosbaar in water en het wordt gemakkelijk in het bloed opgenomen en snel over het totale lichaamsvocht verspreid. Alcohol is een lichaamsvreemde stof en schadelijk voor de cellen van het lichaam en daarom wordt het door de lever met voorrang afgebroken.
Ethanol beïnvloedt het bewustzijn. Door de werking op het centrale zenuwstelsel en de hersenen veranderen stemming en gedrag.
Het maken van wijn, bier en sterke dranken gebeurt op een verschillende manier. Bier wordt gemaakt door gerst te mengen met water en dan te koken. Tijdens dat koken wordt hop toegevoegd. Hop gaat het bederf tegen en geeft smaak aan de drank. Na afkoeling wordt dit mengsel bij een bepaalde temperatuur vergist. In bier zit ongeveer 5% pure alcohol. Wijn ontstaat door de natuurlijke gisting van vruchtenpulp (meestal druiven). Dat gistingsproces wordt in gang gezet door de gistcellen die van nature in de lucht zitten. Wijn bevat ongeveer 12% pure alcohol. Sherry en port zijn versterkte wijnen: er is extra wijnalcohol aan toegevoegd, hierdoor is het alcoholpercentage ongeveer 14%. Gedistilleerde dranken worden gemaakt door gegiste dranken zodanig te verhitten dat vluchtige alcohol vrijkomt. Dit wordt dan opgevangen en gecondenseerd. Door dit proces een aantal malen te herhalen kan het alcoholpercentage flink oplopen. Het alcoholpercentage in sterke drank is meestal rond de 35%. Met gisting alleen wordt het alcoholpercentage nooit hoger dan 15%.